Fredeshiem 1952-1972
Waar mensen bijeen zijn, is het leven in beweging en kan er van alles gebeuren. Ons leven loopt van geboorte tot sterven.
Wij verzorgden een veertiendaagse leidersperiode en begonnen op vrijdagavond de gastenlijst te bestuderen. Leuk, de familie H. uit Leeuwarden komt ook! Dan hebben we een paar goede volleybalspelers. De volgende dag kwamen zij: ouders en drie kinderen. De moeder was echter hoogzwanger. Onder de thee informeerde ik, wanneer de baby verwacht werd. “Over veertien dagen,” dachten zij. En jullie hebben voor veertien dagen besproken?! “We wilden allemaal zo graag voor de geboorte naar Fredeshiem. En als er wat gebeurt, zullen we naar omstandigheden handelen. We hebben wat babyspulletjes bij ons.”
Die avond hielden we stafberaad. Er was geen sprake van ziekte, dus we konden die stamgasten niet weigeren. We noteerden de telefoonnummers van dokter, verpleegster en ziekenhuis en vonden dat de kinderen wel enige dagen onder het toezicht van andere gastgezinnen konden blijven. Elke ochtend ging ik vol spanning vragen hoe het was. Gelukkig steeds goed.
Het gezin ging op de afgesproken dag weer naar huis en de volgende dag werd hun dochtertje geboren. Ik had aan de vrouw gevraagd waarom zij zoveel risico nam. Het antwoord was: “Hier op Fredeshiem kom ik tot rust en voel ik me heel dicht bij God en dat had ik nodig.”
Nadat in 1964 dankzij de onvermoeide inzet van de heer De Haan een kerkje was gebouwd, zijn er verschillende huwelijken ingezegend van jonge mensen die elkaar op Fredeshiem leerden kennen. Ook zij voelden hier iets van Gods heiligheid.
Er komt een nieuwe gast. Mevrouw S. uit Noord-Holland. Zij komt al vele jaren en is een forse oude dame, die heel veel belangstelling heeft voor alles wat er gebeurt. Zij loopt wat moeilijk, maar zal de dagsluiting nooit overslaan. In het begin van de middag rijdt een taxi voor. De bestuurder brengt gehaast de bagage naar binnen en helpt daarna een oud, gebogen en slecht lopend dametje naar binnen. Afrekenen hoeft niet, dat had haar dochter bij het station al gedaan. Hij rijdt met een vaartje weg en het lijkt wel of mevrouw gedropt wordt.
Zij is erg oud geworden in een jaar tijds. Ze krijgt een kleine kamer in de stille gang; daar had ze om gevraagd. Ik help haar met moeite naar haar kamer en bij het uitpakken van haar bagage. “Ik heb dit kamertje gevraagd, dan ben ik dichtbij het toilet en de eetzaal. Ik zal het maar eerlijk zeggen, ik ben nogal ziek en ik hoop hier binnenkort te sterven.”
Zij gaat naar bed en later op de middag breng ik haar thee en dan krijg ik haar verhaal. Haar kinderen hadden buitenlandse reizen op het programma staan en zij wilde nog zo graag één keer naar Fredeshiem. Zij voelde hier Gods aanwezigheid in alles om haar heen. De sfeer, de gasten, de natuur, de maaltijden en de dagsluitingen.
Natuurlijk hebben wij stafberaad gehouden. Als we dokter zouden waarschuwen, zou ze direct naar het ziekenhuis worden vervoerd. Maar dat was haar bedoeling niet en ook voor ons zou dat lastig zijn in verband met het bezoek.
We hebben haar in haar kamertje gelaten. Mejuffrouw Van de Meulen nam de verzorging op zich. Ik zorgde voor eten en thee. Mevrouw De Haan deed de was en mijn man de geestelijke begeleiding. Na een week vertrokken wij en onze opvolgers hebben haar op maandagmorgen buiten kennis in bed gevonden. Toen zij in het ziekenhuis kwam, was zij reeds overleden.
In het Fredeshiemlied dicht ds. T.O. Hylkema:
Iets van dat huis van vrede
van dit blij samenzijn
mag ook reeds hier beneden
ons Fredeshiem ons zijn.
Hier zijn wij uit vele streken
als een gezin bijeen.
Hier is Gods heilig spreken
in alles om ons heen.