Het is een triestige herfstdag. De lucht is grijs en zwaar. Ieder ogenblijk lijkt het te gaan regenen. De zon kan onmogelijk door de wolken heendringen. Geen vogel is te horen of te zien. Alleen wat kraaien vliegen heen en weer.
Plotseling is daar een meeuw. De eerste die ik in het land zie. Het is een kapmeeuw. Sierlijk zeilt hij. Even een slag met de vleugels en dan een hele tijd zeilen met de wind mee. Het wit van het lichaam en de slanke vleugels tekent zich mooi af tegen de zwarte vleugeltoppen en de grijze lucht. Ik kan me voorstellen dat een pv-groep* zich naar zo’n vogel noemt.
* ‘Met de ‘pv’ bedoelt Lidy de ‘padvinderij’, waarbij ze leidster was.