De ondergaande zomerzon werpt haar nog krachtige stralen in de brede straat. Het gouden licht weerkaatst in de ramen. De bomen in de tuinen worden sprookjesachtig verlicht. Als lichtende vonken dansen stofjes en muggen rond.
Veel mensen zijn op straat. Hun lang schaduwen vallen voor of achter hen. Toverachtig worden de haren van de meisjes bestraald.
Wat mis ik nu de meidoorns, die anders in teer groen langs het trottoir stonden en waarin de vogels tsjilpten. Gelukkig is de zon er nog en die kan ons niet ontnomen worden.
Gouden Zonne, jij met je daverende stralende pracht.