Fredeshiem 1952-1972
In het weilandje bij Hiemsherne staan twee koeien. Zij zijn het eigendom van Schuurer. Het is het minimum aantal om nog melk te mogen leveren aan de zuivelfabriek in Tuk en van daar zuivelproducten te betrekken. Fredeshiem krijgt heerlijke volle melk.
Eigenlijk heeft Schuurer geen tijd voor de koeien. Hij heeft het in de zomer te druk met zijn camping en de taxidienst voor Fredeshiem. De koeien worden op de vreemdste tijden gemolken. ’s Morgens om negen uur zitten Schuurer en zijn vrouw allebei onder een koe; dus moet er ’s avonds tegen donker opnieuw gemolken worden.
Op een morgen gaan we na de koffie met een groepje wandelen. Torenlaan omhoog, achter het witte jachthuis om en dan via de Eiderberg weer naar beneden langs Hiemsherne. Maar voor wij het bos uit zijn, staat daar opeens een koe. Wat doet die hier? De koe is kennelijk verdwaald en is blij mensen te zien. Zij loeit en komt met een vaartje op ons af. Enkele gasten verschuilen zich achter een boom, maar een paar moedigen gaan naar de koe en kloppen haar kop en hals.
Eén van de kinderen weet: “Dit is een koe uit onze wei. Ik zie het aan de zwarte vlekken.” Daar wandelen we heen en de koe volgt ons op enige afstand. De zandweg omlaag naar Fredeshiem. Ineens ziet de koe de wei bij Hiemsherne. Zij begint te loeien en de andere koe, die thuis is gebleven, loeit ook. De kinderen zoeken de plek waar de koe uitgebroken is. We leiden haar daar heen en de koe is weer thuis. Nu rest ons alleen nog het waarschuwen van Schuurer. ’s Middags wordt de afrastering gemaakt.
Wij hebben geleerd dat dieren meer verstand hebben dan wij denken.