38. De hoofdprijs

Sappemeer 1974-1978

duizend guldenOp een avond gaat de telefoon. Zr. S.* wil morgen graag op de koffie komen. Zij heeft met ons beiden wat te bespreken. Het is dringend! Leo heeft een andere afspraak, maar kan die wat verschuiven. Zr. S. is een oudere weduwe en een zeer trouw ge­meente- en zuster­kringlid. Zij woont op een kleine boven­woning en heeft een pensioen van de Spoor­wegen. Wij vra­gen ons af wat er aan de hand is. Haar stem klonk opgewon­den, maar niet treu­rig. Wij ver­onder­stellen dat zr. S. gaat her­trouwen.

Lees verder

37. Een lesje Gronings

Sappemeer 1974-1979

Doopsgezinde pastorie SappemeerIn Groningen wordt Gronings gesproken en dat was voor ons even wennen. Leo, die meer taalgevoel heeft dan ik, legde mij uit dat het verschil met het Nederlands vooral zat in de uit­spraak van de lange klinkers. Dus ‘aa’ wordt ‘oa’ (maag – moag), ‘oe’ wordt ‘ou’ (goed – goud) en ‘ee’ wordt ‘eu’ (veel – feul). De z en v worden net als in het Fries de harde s en f. Lees verder

36. Het uiterlijk van de gemeente

Sappemeer 1974-1979

CroonhovenVooral in een kleine plaats wordt een kerkelijke ge­meente beoor­deeld naar het uiterlijk van kerk en pas­torie. In Sappe­meer zijn de doopsgezinden van oor­sprong een boeren­gemeente, aangevuld door een aantal burgers en zaken­lieden.

Voor onze komst had de pastorie bijna twee jaar leeg­gestaan en waren twee hevige stormen over het Gro­ningse land ge­trokken. De tuin rond kerk en pastorie was deerlijk gehavend en de langdurige leegstand hadden het huis een onverzorgd uiterlijk gegeven. De doops­gezinden werden door hun plaats­genoten al aangespro­ken over de aanblik van hun kerkterrein. Lees verder

35. In de rij van voorgangers

Sappemeer 1974-1979

sappemeer kleurDe pastorie te Sappemeer voldoet in alle opzichten aan het roman­tische pastoriebeeld. Een groot, ouderwets huis, wat naar achteren gelegen aan de belangrijkste straat van het dorp. Naast het huis, nog verder van de weg af de kerk en die tezamen gevat in een tuin die bijna park mag heten. Lees verder

34. Verhuizen doet pijn

Delft 1968-1974

Na vijf jaar liep Leo’s contract met de Zendingsraad af en moest er naar een nieuwe werkkring gezocht worden. Mijn man stelde zich weer beroepbaar. Samen met andere beroeps­groepen behoor­den wij tot diegenen die vaak een andere standplaats kregen en zelfs een vaste verhuizer had­den. De eerste drie verhuizingen in mijn huwelijk had ik als een avontuur ervaren. De vierde keer was ingrijpend geweest, vooral voor de kinderen. Nu stond de vijfde ver­huizing voor de deur. Lees verder

33. Mevrouw Dominee

Delft 1968-1974

skeletLes geven in tien brugklassen met dertig leerlingen be­tekende dat ik driehonderd kinderen moest leren ken­nen. Elke week leerde ik mij­zelf drie namen per klas, dan was ik in tien weken rond. Om orde te houden moest ik de leerlingen goed kennen. Onder deze drie­honderd kinderen waren drie uit doopsgezinde gezinnen. Zij ken­den mij al vanuit de gemeente.

Een klas is bezig met schriftelijk werk. Er gaat een vinger om­hoog. “Ja, Menno?”
“Mevrouw Dominee, ik heb wat fout gedaan, wilt u even ko­men kij­ken?”
Ik loop naar Menno toe en help hem. Noch Menno, noch ik reali­seren zich dat hij geen ‘Juf’ gezegd heeft, maar in de klas ontstaat een onderdrukt gegiechel: Mevrouw Dominee. Gelukkig krijg ik de jeugd weer rustig en aan het eind van de les leg ik uit waarom Menno ‘Mevrouw Dominee’ gezegd heeft. Veel indruk maakt dit niet op deze open­bare-school­kinderen en er ontstaat geen bijnaam door. Maar toch blijven de gevolgen niet uit. Lees verder

32. Schooltuinjuf

Delft 1968-1974

Schooltuinjuf“Er staat een baantje voor je in de krant,” zegt mijn man begin 1970. “Delft vraagt leiding voor de school- en kinder­tuinen.” De volgende dag ging ik er op af en werd dadelijk aan­geno­men: twee keer per week een groep van twaalf kin­deren van tien tot twaalf jaar op de tuinen vlakbij Delf­gauw. De voor­middagen waren be­schikbaar voor tuinrondleidingen met schoolklassen.

Het was leuk om met de kinderen te zaaien, onkruid te wieden en van groenten en éénjarige bloemen te oog­sten. Ik kon de kinderen wijzen op allerlei bijzondere planten, dieren en in­secten die in de tui­nen voorkwamen. Lees verder

31. Over grenzen heen…

Delft 1968-1974

Logo ZendingDoordat mijn man secretaris van de Doopsgezinde Zendings­raad was, kwam de doopsgezinde wereld bij ons in huis. Veel post uit het buitenland. Bij elk telefoon­gesprek moest ik erop voorbereid zijn Duits, Frans of Engels te moeten aanhoren en dus ook te spreken. Leo maakte diverse reizen naar Europa, Noord- en Zuid-Ame­rika en Indonesië. Ook kregen wij buiten­landse lo­gees, maar dat was altijd wat behelpen, omdat ons huis niet op logees berekend was. Ge­lukkig zijn doperse gas­ten weinig veel­eisende mensen. Lees verder

30. Verborgen schatten

Delft 1968-1974

verborgen schat delftDe doopsgezinde gemeente Delft gedroeg zich als een schat die ver­borgen was in een akker. Men moest moeite doen om haar te vinden. Ze bezat geen kerk en geen vaste pasto­rie, dus had zij geen vast adres. Zon­der jaarboekje was zij moeilijk op te sporen.

Lees verder

29. Dorp in de Randstad

Delft 1968-1974

foto huis delfgauwIn oktober 1968 aanvaardde Leo voor vijftig procent van zijn tijd een beroep naar Delft. Voor de andere vijftig pro­cent was hij secretaris van de Doopsgezinde Zendingsraad.

Delft had geen eigen pastorie. Er werd een woning aan­ge­kocht in Delfgauw, een dorpje vlak buiten Delft en be­horende tot Pijnacker. Delfgauw is niet meer dan een kruis­punt van twee polder­dijken. De hoofdweg loopt west-oost, van Delft naar Pijnacker. Haaks hierop een polderweg, die aan de noordkant eindigt in de Delftse Hout en aan de zuidkant in de Ackerdijkse plas­sen. Langs deze dijken liggen de boerderijen en de tuin­derijen. In het centrum de winkels, de school, de kerk en de bushalte. Het mini­mum dus voor een leefbaar dorp. Lees verder