25. De winter van 1962-1963

Bolsward 1958-1968

Eend op ijsIn Friesland hebben wij verschillende koude winters beleefd. Die van 1962 op 1963 spande de kroon. Zware vorst, hevige sneeuwval en een ijzig harde wind. Het begon al in december. De binnenwegen stoven vol sneeuwduinen. Leo had twee schep­pen in de auto als hij naar Makkum of Witmarsum moest en op zondag, als hij moest preken, ging de buurjongen mee als uitgraaf- en auto-optil­hulp. Dat kon met een Citroën 2CV, een zogenaamde ‘eend’.

De aardgasleiding bevroor onder de straat, zodat we blij wa­ren met de kolenkachel en de elektrische kookplaten. In de gang stond het ijs op de muren en in de wc brandde een petroleum­stel. De kinderen werden met muts op en wanten aan in bed gestopt en ‘s morgens waren de dekens nat van de adem. Drogen bij de kachel!

De Elfstedentocht werd in januari precies op onze twaalfen­eenhalfjarige trouwdag gereden. Ons feest ging dus niet door, want in Friesland wijkt alles voor een Elfstedentocht. Natuurlijk hebben wij de rijders aan deze moordende tocht zien langs­komen en toegejuicht. Diverse schaatsers konden niet meer. Het zwaarste stuk kwam nog.

Pas in maart ging het dooien. Onder invloed van de wind vormden zich ijsbergen van schotsen, die tegen de dijken opkropen en dof knalden. In april kwam het voorjaar. Toen konden we de bruiloft vieren.

In februari was het prachtig, zonnig winterweer. Het IJssel­meer lag dicht, dertig centimeter ijs! Er werd een toeristische autoroute van Workum naar Enkhuizen uitgezet, gedurende twee weekeinden. Er was grote belangstelling voor. Op zon­dag 24 februari besloten wij de tocht te maken. Na de dienst in Bolsward vertrokken wij. Eerst bij Workum op het kanaal en vandaar het IJsselmeer op.

Verkeersregels telden niet (misschien het binnenvaarts­reglement?) Wel moesten de auto’s achter elkaar blijven met één wagen tussenruimte. Hier en daar waren bekistingen aangelegd. Het was een prachtige tocht en bij Oude Zeug in Noord-Holland reden we weer het land op. De route voerde ons via Medemblik naar Enkhuizen. Van Enkhuizen uit was er weer een baan naar Staveren uitgezet. Midden op het IJssel­meer stond een tankstation en een ANWB-wegwijzer, thans een museumstuk.

Toen begon de ellende. Men was gespreid heengereden, maar de meeste deelnemers kwamen gelijktijdig terug. File rijden! Voor Staveren zaten wij, tegen alle regels in, al in een dubbele file. Steeds langzamer kwamen we vooruit. Leo had een avonddienst in Makkum en we moesten eerst nog naar huis. Dat zouden we niet meer halen… Bij Staveren stond een bekende op het ijs en Leo vroeg hem om Makkum te bellen: “Dominee zit vast op het Vrouwenzand…”

Bij Hindeloopen was de file vier rijen breed, bumper aan bum­per. Als er één door het ijs ging! Niet aan denken… De klok draaide.

Leo vroeg de waterpolitie of wij voor mochten, omdat hij moest preken. De agent keek heel ernstig en zei: “Wij hebben thuis ook een dominee, maar die doet zoiets niet op zondag.”
Even later loodste hij ons toch voor naar Workum. Met behulp van een bekende agent uit Bolsward werden we daar van het ijs gehaald en op de binnenweg via Gaast naar Makkum gezet. Halverwege liepen we vast in de sneeuwduinen. Graven dus en toen met het hele gezin de eend over de sneeuw tillen.

Een kwartier te laat kwamen we in Makkum. De gemeente zat in afwach­ting te zingen. De preek lag in Bolsward. Leo heeft uit zijn hoofd en in sportkleren de dienst geleid.

Toen wij ’s avonds Bolsward binnenreden, kwamen wij de auto’s tegen waarmee we in de file hadden gestaan. Een prachttocht, maar niet voor herhaling vatbaar!


Deze column verscheen oorspronkelijk op 23 februari 1991 in het

logo Algemeen Doopsgezind Weekblad

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *