Dinsdag 24 april 1945 (slot)

Als je in een van de laatste straten staat, heb je een prachtig gezicht op het dorp. Voorburg ligt voor me, het dorp waar ik ben opgegroeid. De plaats van mijn jeugd.

Op de voorgrond staan enige hoge Italiaanse populieren. Aan de zijkant liggen enige polders waarin de koeien rustig grazen. Over de weiden heen zie je de huizen: vooraan nieuwe met rode daken, meer naar achteren de oudere. Ertussen veel groen van het voorjaar.

Achter de huizen en ertussen rijst de torenspits van de oude dorpskerk op. Het haantje, de torenvensters en de wijzerplaat glanzen in de zon. Donker steken de galmgaten tussen de oude stenen af. Achter het geheel de bomen van de Vliet. Er toetert een boot… Lees verder

Woensdag 18 april 1945

Lentemiddag. Stil ligt de Hofvijver in de voorjaarszon. Het water rimpelt zachtjes.

De wilgen, essen, elzen en andere bomen en heesters zijn in het tere groen gestoken, zodat je de vogelnesten van het eiland bijna niet ziet. De kastanjes langs de waterkant spreiden hun bladeren reeds uit en erboven welft het fijne, pas ontloken groen van de linden.

Hoe mooi weerspiegelen zich de gebouwen van het Binnenhof. Wazig rijst op de achtergrond de toren van de Jacobskerk op en vooraan het geveltje van de Gevangen Poort. Aan de andere kant van de vijver staat al één kastanje vol kaarsen. Wiekend strijken twee eenden op het water.

Den Haag Hofstad, wat ben je mooi. Ik houd van je. Lees verder

Vrijdag 13 april 1945

Voorjaar! In de tuinen is het één bloemenpracht. Bloeiende vaste voorjaarsplantjes. Bloeiende heesters en bomen. Bloeiende bolgewassen.

In het gras onder de bomen prijken de narcissen. Gele en witte. Mooie grote trompetnarcissen. Grote witte met kleine rode kroontjes. Enkele en dubbele crème-donkergeel, lichtgeel-wit. Zacht wiegen ze heen en weer in de lentewind. Het lof is blauwgroen.

Ik moet blijven staan kijken naar al die bloemen. Hoe mooi zijn ze in het zonlicht van deze bij uitstek zo mooie aprilmaand!

Lente, het jaargetijde van belofte, zonneglans en nieuw leven. Lees verder

Donderdag 12 april 1945

Het is zomers weer, al dagen lang. De narigheid van de winter ligt gelukkig achter ons.

De zon daalt nu. Nog schijnt zij boven de huizen uit, juist over een donkere wolkenband. De prunus cerasus is met zijn roodbruine blaadjes, de roze bloesemknoppen en de sierlijke donkere takken een tere boom. Prachtig valt het zonlicht erover. Erachter staan twee perenbomen, overdekt met bloesem. Een weelde voor het oog.

Lentekleuren, wat een pracht, en bovenin een donkere, tokkende merel.

Ondanks alles spreidt de natuur toch haar bruidskleed ten toon.

Voor al wat groeit en bloeit en leeft
Voor al wat geur en kleuren heeft
Voor bloem en kruid en blad en rank
Brengen wij U God onze dank Lees verder