Donderdag 12 april 1945

Het is zomers weer, al dagen lang. De narigheid van de winter ligt gelukkig achter ons.

De zon daalt nu. Nog schijnt zij boven de huizen uit, juist over een donkere wolkenband. De prunus cerasus is met zijn roodbruine blaadjes, de roze bloesemknoppen en de sierlijke donkere takken een tere boom. Prachtig valt het zonlicht erover. Erachter staan twee perenbomen, overdekt met bloesem. Een weelde voor het oog.

Lentekleuren, wat een pracht, en bovenin een donkere, tokkende merel.

Ondanks alles spreidt de natuur toch haar bruidskleed ten toon.

Voor al wat groeit en bloeit en leeft
Voor al wat geur en kleuren heeft
Voor bloem en kruid en blad en rank
Brengen wij U God onze dank Lees verder