Dinsdag 24 april 1945 (slot)

Als je in een van de laatste straten staat, heb je een prachtig gezicht op het dorp. Voorburg ligt voor me, het dorp waar ik ben opgegroeid. De plaats van mijn jeugd.

Op de voorgrond staan enige hoge Italiaanse populieren. Aan de zijkant liggen enige polders waarin de koeien rustig grazen. Over de weiden heen zie je de huizen: vooraan nieuwe met rode daken, meer naar achteren de oudere. Ertussen veel groen van het voorjaar.

Achter de huizen en ertussen rijst de torenspits van de oude dorpskerk op. Het haantje, de torenvensters en de wijzerplaat glanzen in de zon. Donker steken de galmgaten tussen de oude stenen af. Achter het geheel de bomen van de Vliet. Er toetert een boot… Lees verder

Maandag 23 april 1945, Sint Jorisdag

1. Vreugd en kracht waait de wind ons toe
Vandaag op Sint Jorisdag.
Denk aan hem die zo moedig streed
En d’overwinning zag.
Welhaast onmoog’lijk was de taak,
De taak die hij trouw volbracht.
Maar als strijder voor ’t licht
Deed Sint Joris zijn plicht
En God geeft aan strijders kracht.

2. Plicht en taak wachten elk van ons
Ook wij gaan op ten strijd
Kom, omgord je met nieuwe moed
Wees tot je werk bereid!
Welhaast onmoog’lijk schijnt de taak,
De taak die ons ook wacht
En ook ons roept de plicht
Om te strijden voor ’t licht
Maar God geeft ons daartoe de kracht.

M.O. Kingham Lees verder

Zondag 22 april 1945

Vandaag was ik op de morgenwijding, zoals meestal eens in de maand. Onze eigen wijding op de oude vertrouwde manier.

De lichtdragerskaars werd ontstoken. De kaarsvlam die zo fijn flakkert en waarin je met een vertrouwd gevoel kan kijken. De vlam, het symbool van waarheid, reinheid en liefde, het hoogste wat de mens kent.

Jezus heeft tot de mensen gezegd: Men plaatst geen kaars onder een korenmaat, doch zet haar bovenop een kandelaar, zodat zij schijnt voor allen die in het huis zijn. Laat alzo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. Lees verder

Zaterdag 21 april 1945

Het is bloembollentijd. Ondanks de schaarste op velerlei gebied is er een overvloed van bloemen. Narcissen, tulpen, hyacinten, lelietjes van dalen enz. Ik vind ze alle even mooi. Ze vergoeden tenminste iets van het verlies dat we de bollenvelden niet kunnen bezoeken.

De tulp vind ik toch steeds de mooiste van allemaal. Kaarsrecht draagt de plant haar bloem bovenop de buigzame sterke steel. Hoe gracieus is die bloem met de zes bloemdekbladeren! De vorm is af. Zo eenvoudig en toch zo mooi. Ik houd van deze bloem, het symbool van Nederland. De zes meeldraden staan keurig rond de stamper. De fijne nerfjes tekenen de bloem en het blad is mooi dof groen.

Tulp, jij bent voor mij het symbool van de eenvoudige schoonheid. Lees verder

Donderdag 19 april 1945

De meelbes (sorbus aria) heeft zijn jonge blad geheel ontplooid. Wat een prachtige boom is het daar in het hoekje van de tuin! Alle jonge bladeren zijn zilverwit en dik behaard, met diep weggescholen nerven. Aan de onderkant is het blad grijsviltig en de nerven bollen eruit. De bladrand is mooi regelmatig gezaagd.

In groepjes staan deze jonge bladeren bij de knoppen, waarvan de gele schubben nog los neerhangen aan de roodbruine twijgen.

Ik kan er niet voorbij komen, zo mooi zijn die tinten bij elkaar.

De natuur dwingt telkens opnieuw mijn grote bewondering en eerbied af. Lees verder

Woensdag 18 april 1945

Lentemiddag. Stil ligt de Hofvijver in de voorjaarszon. Het water rimpelt zachtjes.

De wilgen, essen, elzen en andere bomen en heesters zijn in het tere groen gestoken, zodat je de vogelnesten van het eiland bijna niet ziet. De kastanjes langs de waterkant spreiden hun bladeren reeds uit en erboven welft het fijne, pas ontloken groen van de linden.

Hoe mooi weerspiegelen zich de gebouwen van het Binnenhof. Wazig rijst op de achtergrond de toren van de Jacobskerk op en vooraan het geveltje van de Gevangen Poort. Aan de andere kant van de vijver staat al één kastanje vol kaarsen. Wiekend strijken twee eenden op het water.

Den Haag Hofstad, wat ben je mooi. Ik houd van je. Lees verder

Dinsdag 17 april 1945

De ondergaande zomerzon werpt haar nog krachtige stralen in de brede straat. Het gouden licht weerkaatst in de ramen. De bomen in de tuinen worden sprookjesachtig verlicht. Als lichtende vonken dansen stofjes en muggen rond.

Veel mensen zijn op straat. Hun lang schaduwen vallen voor of achter hen. Toverachtig worden de haren van de meisjes bestraald.

Wat mis ik nu de meidoorns, die anders in teer groen langs het trottoir stonden en waarin de vogels tsjilpten. Gelukkig is de zon er nog en die kan ons niet ontnomen worden.

Gouden Zonne, jij met je daverende stralende pracht. Lees verder

Maandag 16 april 1945

Weer is een schitterende zomerdag voorbij. Het lijkt wel of de natuur ons nu nog wil laten genieten. Wie weet kan het straks niet meer, want de oorlog komt steeds nader.

Midzomer is het. Vandaag zijn plots alle prunusbomen uitgekomen en andere lentebloesems. Nu is het volle pracht. Dikke trossen bloesems hangen aan de takken. Rose en wit aan alle kanten. Het is overweldigend mooi, terwijl de vogels ertussen hun avondlentezang ten gehore brengen.

Er is ondanks de zware winter toch nog veel schoons overgebleven. Lees verder

Zondag 15 april 1945

De zondagmorgen is stil. Slechts enkele vroege kerkgangers bevinden zich op straat. De zon houdt zich schuil achter het dikke wolkendek. Enige merels tjokken de in bloeiende heesters. Je loopt buiten te genieten.

Over de muur van de kerktuin spreidt een prachtige magnolia soulangeana haar volle bloeitakken uit. Een doorbrekende zonnestraal valt er plots op en op het daarachter liggende gotische gebrandschilderde kerkraam. Daarboven het hoge stijlvolle dak en dan de kleine torenspits met het kruis erboven op. Zachtjes klept de kerkklok.

Heerlijkheid en kracht en machten
Legt Uw schepping voor U neer Lees verder