46. Ingesneeuwd

Zutphen 1979-1990

Auto's in sneeuwOp de laatste dag van november 1978 begon het te sneeuwen en op de laatste dag van februari ging de sneeuw smelten. Drie maan­den lang strenge vorst en hevige, langdurige sneeuwbuien. Toen Leo in januari van een Broederschaps­raad­vergadering moest thuis­komen, bewerkte ik op één avond viermaal het kerkenpad met de sneeuw­schuiver. De auto zou anders blijven steken.

Per 1 januari begon Leo’s werk in de Achterhoek. Zutphen had geen pastorie, zodat wij daar zelf een huis hadden gekocht. Door allerlei onvoorziene omstandigheden kwam de woning pas op 1 februari vrij. Mijn man ging in die barre januarimaand enige dagen per week naar de Achterhoek, per auto over gladde sneeuwwegen!

Half februari konden wij verhuizen. Onze vaste verhuizer bracht op een maandag de dozen en we konden gaan pakken. Op dinsdag kwam de grote verhuiswagen voor en alles werd ingeladen en naar zijn garage in Friesland gereden. Afge­sproken werd: woensdag om tien uur uitladen in Zutphen.

Die namiddag vertrokken wij per auto, volgeladen met waarde­volle spullen en de kamerplanten naar Deventer, waar we in een hotel overnachtten. De hotelkamer werd volgezet met kistjes planten.

Die nacht ging het enorm sneeuwen. De volgende morgen stonden op de parkeerplaatsen enige sneeuwhopen in auto­model. Welke sneeuwhoop was van ons? Eerst de sneeuw van de nummerplaten vegen. Het werd een langdurige veeg­partij.
De motor draaide stationair en ik goot vele koffiekannen warm water over de ruiten. Koud water bevroor! De antivries raakte op. Met veel moeite kregen we de auto rijklaar en konden we de planten inladen.

Precies om tien uur stonden wij voor ons nieuwe huis in Zut­phen. Geen verhuizer… om 11 uur niet… om 12 uur niet. De telefoon naar het noorden werkte niet!
Van onze nieuwe buren hoorden wij dat Noord-Nederland was dichtgesneeuwd. Daar zaten wij in een leeg huis met planten voor de ramen en een auto in de garage.
Eindelijk kregen wij verbinding met de verhuizer. De truck kon de garage niet uit, de deuren konden niet open. Wegen waren onher­kenbaar. Dus vandaag geen verhuizing. Gelukkig von­den we onder­dak bij een vriendin.

Donderdag geen verhuizer, vrijdag geen verhuizer. Ik moest nieuw ondergoed kopen, want onze kleren waren in de verhuis­wagen.
Leo moest die zondag in Winterswijk preken. Maar wat moest hij aan? Een gemeentelid bood een net kostuum aan. Het paste maar matig. Te wijd en te kort. Tot onze opluchting be­sloot Winterswijk de dienst met het oog op het weer af te zeg­gen. Het nette pak was dus niet nodig.

Zaterdag tijdens de koffie gaat de telefoon. Een kerken­raads­lid: “Er staat hier een grote verhuiswagen voor de stop­lichten. Is die van jullie?“
“Ja, hoera de verhuizer!”
Vlug, dwars door een park naar ons huis. De verhuis­wagen was met veel moeite in De Lemmer gekomen en toen twee­maal in konvooi (Lemmer-Emmeloord en Emmeloord-Zwolle) verder gereden.
Tijd voor koffie gunnen de mannen zich nauwelijks. Alles wordt met een reuzevaart gelost. De erwtensoep gaat gehaast naar binnen, zij willen voor donker thuis zijn. Er zit sneeuw in de lucht. Om drie uur rijden zij weg: “Bedankt, goede reis, tot ziens!”

Dan hoor ik roepen. Boven in de toekomstige studeer­kamer staat Leo: “Ik kan er niet meer uit!” Hij is ingebouwd door do­zen boeken en kastpanelen. Ik zal hulp moeten halen. Dan verschijnen als red­dende engelen enige kerkenraadsleden en zij beginnen te slepen, want: Aan een opgesloten dominee hebben we niets!”

Pas na enige dagen is alles op orde. Wij wonen in Zutphen en heb­ben het noorden onder een dik sneeuwdek achtergelaten. Een ver­huizing die ons heugen zal!


Deze column verscheen oorspronkelijk in 1992 in het

logo Algemeen Doopsgezind Weekblad

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *