Bolsward 1958-1968
Hij was een Fries boerenjoch van zeven jaar, opgegroeid op een boerderij midden op het land. Hij sprak uitsluitend Fries en bezocht een school met een Friestalige onderbouw. Ook op de doopsgezinde zondagsschool zat hij nog in de Friese klas. Nederlands verstond hij wel, maar hij zei geen woord in onze vaderlandse taal.
De dieren op de boerderij waren zijn speelmakkers. Hij wist feilloos welke koe en welk kalf bij elkaar hoorden, kende alle schapen en geiten en wist waar de kippen hun eieren legden. Een stugge Friese boer in de dop. In de vakantie ontdekte hij op de Bolswarder veemarkt een slachtkoe die in zijn vaders stal was geboren. Het kind drong zich tussen de koeien door om ‘zijn’ koe aan te halen. Dit tot grote schrik van de veekooplui, die hem tussen de dieren wegtrokken.